Bijbeuk 0000.0011

 

        Literatuur

- Haslinghuis, E.J. & H. Janse, Bouwkundige termen. Verklarend woordenboek van de westerse architectuur- en bouwhistorie. Leiden (Primavera Pers), 19973e druk, sterk uitgebreid [644 blz. ISBN 90.74310.33.8]. Hierin "Afhang": blz. 20 (2e betekenis: "lage aanbouw". Opmerking: dit begrip is ruimer dan de zij- of bijbeuk - jp0403)

- Zippelius, Adelhart, Das Bauernhaus am unteren Deutschen Niederrhein. Deel in de serie 'Werken und Wohnen. Volkskundliche Untersuchungen im Rheinland', nr 1. Wuppertal (Martini & Grüttefien [206 blz. ISBN -]. Hierin: blz. 33noot 84 (In 1727 worden in Bislich de zijbeuken ook "Abhange" genoemd, al kunnen hiermee ook de "Auflanger" bedoeld zijn. In 1703 wordt in Bienen "das Dachwerk über den Seitenschiffe als 'affdack' bezeichnet"), 64 ("Im Rahmen ackerbürgerlicher Verhältnisse wird in einem Xantener Testament van 1520 ein Bett erwähnt, das in der 'hanckamer' steht, es kann sich dabei nur um eine 'Affhanck'-Kammer (vgl.S. 33) das heisst eine Seitenkammer neben dem Herdraum handeln [...]"), 128 ("affhanck": vermelding 1469 te Xanten bij de verkoop van de zijbeuk naast de "dele")